“De geestelijke gezondheidszorg is één van de hoofdpijndossiers van de huisarts”, vertelt Roger Bastiaens, manager GGZ bij Meditta (huisartsenondersteuningsorganisatie in de Westelijke Mijnstreek en Midden-Limburg). “Inmiddels gaat de helft van de consulten over mentale problemen. En het probleem wordt alleen maar groter.” Toch lijkt een oplossing nabij.
“In Zuid-Limburg hebben we de handen ineengeslagen in de Regionale Taskforce Wachtlijsten”, zegt Joyce Schiffers, manager GGZ bij HOZL (Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg). “Het doel: het verkorten van de wachtlijsten via betere regionale samenwerking. De geestelijke gezondheidszorg kampt namelijk met een systeemprobleem dat door afzonderlijke organisaties niet is op te lossen.” “Insteek is de hulpverlening reorganiseren”, vult Roger aan. “In de kern komt het neer op het voeren van een ander gesprek. Wegblijven van symptoombestrijding door goed te luisteren naar de ‘echte’ vraag zodat mensen op de juiste plek terecht komen voor hulp. Soms is dat de ggz, maar de oplossing kan net zo goed in het sociaal domein, in het netwerk van de patiënt of bij de patiënt zelf liggen.” Dat gegeven ligt aan de basis van het Instroommodel mentale gezondheid dat de Regionale Taskforce Wachtlijsten in co-creatie heeft ontwikkeld. Joyce: “Het instroommodel bestaat uit een aantal stappen waarbij gaandeweg steeds duidelijker wordt óf de cliënt hulp nodig heeft en zo ja, van wie en in welke vorm en mate.”
Huisartsen MDO
Cruciale elementen in het instroommodel zijn consultatie, het huisartsen MDO (Multidisciplinair Overleg) en het verkennend gesprek. Roger verduidelijk: “Consultatie betekent dat de huisarts en POH-GGZ kunnen terugvallen op kennis van specialisten uit zowel de ggz als het sociaal domein zodat zij de cliënt beter kunnen adviseren. Deze specialisten zijn vaste contactpersonen. Zo wordt elke vraag snel en adequaat beantwoord.”
Het huisartsen MDO is een overlegtafel waarin een multidisciplinair team met vertegenwoordigers uit de ggz, sociaal domein, huisartsen maar ook ervaringsdeskundigen vanuit hun verschillende perspectieven meedenken over een bepaalde cliënt. Uiteraard geanonimiseerd. Alleen cliënten met complexe vragen komen in het huisartsen MDO aan bod. Joyce: “Het MDO vindt inmiddels al op kleine schaal plaats en levert meerwaarde op voor zowel de cliënt als de deelnemers aan het overleg. Het MDO vindt vooralsnog vooral binnen de huisartsenpraktijken plaats en dat is eigenlijk niet werkbaar. Je kunt immers niet verwachten dat ervaringsdeskundigen, sociaal domein- of ggz-medewerkers bij elk MDO van elke praktijk aansluiten. We willen dus MDO’s van verschillende huisartsenpraktijken gaan combineren. Dat heeft als bijkomend voordeel dat de professionals elkaar beter leren kennen, beter snappen wat iedereen doet en elkaar buiten het MDO om weten te vinden om snel te schakelen als dat nodig is.”
Verkennend gesprek
Roger: “Bij het verkennend gesprek sluiten behalve de cliënt een vertegenwoordiger uit de ggz en het sociaal domein aan. Samen bespreken ze wat de cliënt nodig heeft, wat de cliënt en/of het netwerk zelf kan doen, en welke aanvullende hulpverlening eventueel nodig is. Het verkennend gesprek vindt plaats vóór de verwijzing voor een ggz-behandeling. Hierin wijken we af van andere regio’s waar het verkennend gesprek pas na de doorverwijzing plaatsvindt. In die zin verschuiven we een deel van het werk van de achterkant (ggz) naar de voorkant (huisarts in samenspraak met cliënt, sociaal domein en ggz).” Omdat de vraag niet alleen eerder in het proces maar ook beter wordt beantwoord, verwachten Joyce en Roger dat uiteindelijk minder mensen zullen aankloppen bij de ggz. Joyce: “Diegenen die wél doorstromen, komen meteen op de goede plek terecht.”
Projectleiders
Het Instroommodel is klaar, het huisartsen MDO begint voorzichtig te lopen en in de regio’s Parkstad, Westelijke Mijnstreek en Maastricht zijn de eerste stappen gezet op weg naar een MDO met meerdere praktijken. Joyce: “We hebben subsidie gekregen om projectleiders aan te trekken die meerdere wijken/samenwerkingsverbanden gaan begeleiden bij de implementatie van de verschillende onderdelen van het instroommodel. Omdat zo’n projectleider op verschillende plekken werkt, kan hij of zij ervaringen en best practices ophalen.” De eerste verkennende gesprekken zijn ook al gevoerd, tot nu toe vooral in Maastricht. Roger: “In Zuid-Limburg hebben 40.000 mensen te kampen met mentale problematiek en we verwachten dat ongeveer 30% daarvan voor een verkennend gesprek in aanmerking komt. Dat zijn dus ongeveer 12.000 gesprekken. Om hiermee vaart te maken is het commitment in het sociaal domein noodzakelijk. Het lastige is dat organisaties in het sociaal domein erg versnipperd zijn en dat gemeenten allemaal verschillende inkoopafspraken hebben. We zijn hierover in gesprek met verschillende gemeenten; sommige zijn enthousiast, andere wat terughoudender. Hier is nog wel wat werk te doen.”
Andere houding en mindset
Het Instroommodel vraagt om een andere houding van zorgprofessionals, realiseren Joyce en Roger zich. “Van ‘wij lossen jouw probleem op’ naar ‘wat heb jij nodig om je probleem op te lossen’. Dat is niet eenvoudig en vergt een behoorlijke aanpassing in mindset en gedrag van zowel cliënten als zorgprofessionals. Hulpverleners die de verkennende gesprekken gaan voeren, krijgen daarom intensieve scholing waarin veel aandacht zal zijn voor onderwerpen als zelfredzaamheid en het stimuleren van eigenaarschap”, aldus Joyce. “Want als de zorgprofessional niet verandert, gaat de cliënt dat ook niet doen.”